“Vanochtend bracht ik mijn reiskoffertje terug naar mijn ouders en vraagt mijn vader mij:
– “hoe was het in de woestijn?”
– “Ja prachtig pap.”
– “Je was er toch zes dagen? Maar wat doe je dan al die dagen?”
– “Gewoon. Zijn.”
– “Ik was ooit twee uur in een woestijn. Nou toen had ik het wel weer gezien. Prachtig hoor. Maar alleen maar zand.”
– “Ja pap, maar dit was een reis om van de doe-modus in de zijns-modus te komen.”
– “De doe-modus? Wat is dat?”

– “Aha. En die zijns modus?”
“Als je in de zijns-modus zit dat wil je niks meer doen.”
– “Nou dat lijkt me maar saai.”
– “Dan hoeft het niet meer een kant op. Dan maak je pas echt contact met de stroom van het leven. Dan kom je dichter bij jezelf en kun je weer beter voelen wat je wilt, wat bij je past en waar je blij van wordt.”
– “Dan denk ik dat ik nog nooit in zo’n zijns-modus ben geweest.”
– “Ja pap, dat zou best kunnen.”
Het loskomen uit die doe-modus en alle reactiepatronen die daarbij horen, blijkt nog niet zo makkelijk. We ontmoeten elkaar op het vliegveld. De ene deelnemer reageert lekker ad rem, de ander maakt een superdroge opmerking en een derde is stil en teruggetrokken.

Overdag lopen we in stilte maar ’s avonds komen de verhalen los. Hoeveel kilometer hebben we gelopen? Heb je die vlindertjes ook gezien? Hoe laat is het nu? Ik ben vast wel wat kilo’s kwijtgeraakt. Heeft iemand sunblock bij zich? Ik weet nog een leuke mop! Ik observeer mijzelf in mijn neigingen om iets te willen zeggen en het dan toch niet te doen. Ik merk dat langzaamaan de behoefte om te reageren minder wordt. Het wordt steeds stiller in mij.
Drie keer per dag komt het eten op tafel; wat in dit geval een grote rieten mat is op de grond, omgeven door matrassen en kussens en dekens. Versgebakken brood. Oh wat ruikt dat lekker! Ik ben een lekkerbek. Meestal ben ik er als eerste bij. Bang om tekort te komen. Bang om vergeten te worden. Nu observeer ik mezelf in dit gedragspatroon en geef ik er niet aan toe. Ik observeer het gedrag van anderen hierin, met liefdevolle aandacht.
Voor het eerst van mijn leven durf ik mijn ego voor lange tijd te ruste te leggen. Ik voel me bij vlagen onzeker, ongemakkelijk en klein. Ik vul de leegte die nu ontstaat niet met grappen en gevatte opmerkingen, niet met snoep of alcohol, niet met fysieke prestaties, niet met facebook (er staat geen zendmast in de woestijn). Ik laat het er zijn met de intentie om liefdevol aanwezig te zijn, zowel bij mezelf als bij de anderen.
De derde dag in de woestijn is een rust- en een stiltedag. Caroline en ik geven ieder die dag drie tot vier SETtings van gemiddeld anderhalf uur. Het kost me geen enkele moeite. Zowel de vrouwen als ikzelf zijn zo aangeland in deze zijnsmodus, dat de antwoorden op essentiële bezinningsvragen als vanzelf komen. Het sterkt mij als coach en opleider om te vertrouwen op deze processen.

Al deze prachtige vrouwen hebben hun eigen proces doorgemaakt in de woestijn. We hebben gehuild, we hebben de slappe lach gehad met elkaar, we hebben gezongen en we zijn stil geweest en stil geworden. Ik heb me in de woestijn, via deze vrouwen en via de stilte, verbonden met het leven. En dat geeft ruimte. Heel veel ruimte. En het is nog steeds stil in mij, ondanks de drukte van alle dag om mij heen.”
Dank je wel Alexandra voor het delen van jouw verhaal. Het samen de reis vormgeven smaakt naar meer. Dat er nog vele reizen gaan volgen.
Mooooooooi!!Ik voelde mee en ik werd er heel blij en stil van.Dankjewel.
OHH fijn Phil!